Racebrief Rob Kamphues: podium op Zolder
Tijdens het eerste raceweekeinde van de Superlightsseries heeft Rob Kamphues een fraaie tweede plek bemachtigd op het circuit van Zolder in België. Met de supersnelle Wolf GB08 van Bas Koeten Racing streed hij zelfs lang om de overwinning, maar die moest hij uiteindelijk gunnen aan de Belgen De Cock en Joosen. ‘De armpjes mogen nog wel wat groeien in de breedte,’ bekende hij na afloop. ‘Anders gezegd; de beker voor de tweede plek voelde aan alsof hij van massief ijzer was.’ Hieronder het hele verhaal plus de eerste foto’s van de Wolf in racekleuren.

‘Een nieuwe auto bij een nieuw team, dat is altijd even wennen. Michael Schumacher wist binnen de kortste keren de namen van alle monteurs, plus de verjaardag van hun kinderen. Maar ja, ik ben geen Schumacher, dus mij duizelt het als ik na de training uit de auto stap en ik word besprongen door het legertje aan specialisten van Bas Koeten Racing, mijn nieuwe team. Mike, Maarten, Rob, Patrick, Jelle, Joey, die namen en gezichten gaan nog wel, maar god mag weten wat ze allemaal precies doen en wie ik waarvoor moet hebben.
Gelukkig weten zij het wel en blijken ze net zo fanatiek als de pro’s van een formule-1-team. Mike, of Maarten kijkt bedenkelijk naar mijn banden en vraagt of ik mijn remmen heb geblokkeerd. Ik geef toe dat dat mogelijk een keertje per ongeluk gebeurde. Of twee keer.
‘Voor of achter’, wil Mike/Maarten weten.
‘Rechtsvoor’, gok ik.
‘Vooruit, goed geantwoord, maar dat soort dingen hoor je meteen te zeggen.’
‘Ja, Mike.’
‘Ik heet Maarten.’
Rijderscoach Joey van Splunteren -die ken ik want daar racete ik vorig jaar nog tegen- wil dat ik videobeelden met hem bekijk: ‘Waarom pak jij bij het insturen van de Bianchibocht aan de buitenkant de witte lijn?’
Ik heb geen idee.
‘Dat komt omdat het stuur in deze auto rechts zit en jij nog niet weet hoe breed hij aan de linkerkant is,’ legt hij uit. ‘Onthoud voor de volgende training; de auto is tien centimeter breder dan jij denkt, anders lig je in de vangrails.’
‘Ja baas.’
‘Zeg maar Joey.’
Dan komt iemand die ik helemaal nog niet heb gezien met een onderdeel aanzetten en vraagt of ik over de kerbstones ben gereden. Ik ontken fel maar een fotograaf levert het bewijs: in beeld ram ik de Wolf vol over een rode verkeersdrempel en je hoort de peperdure koolstofvezel onderkant van de auto bijna over het beton schrapen.’ Oeps.

Maar dankzij het enthousiasme van het hele team verbeter ik mijn rondetijd met meerdere seconden en sta ik na de kwalificatie op de eerste startrij tussen de concurrentie die er al een paar races in een ander kampioenschap op heeft zetten. De Belgen rijden bovendien met z’n tweeën en de coureurs die starten zijn op papier zelfs langzamer dan ik. Van Splunteren weet meteen raad: ‘Je moet er voor de eerste bocht kost wat kost voorbij, alles op alles, maar niet teveel risico nemen, want de race is nog lang.’ En bedankt.
Bij de start ben ik als snelste weg, maar de binnenkant van de eerst bocht is voor de Belgische Norma en vervolgens kijk ik een half uur tegen de kofferbak van mijn voorganger aan. Ik probeer alle trucs uit het boekje en hoewel ik sneller ben kom ik er niet langs. Inhalen is op Zolder lastig, de auto’s zijn breed en afijn… ik ben geen Max Verstappen. Maar spectaculair is het wel.
Tegelijk duiken we de pits in en na de verplichte stop begint het spel weer van voor af aan, maar dan achter de snellere Tim Joosen aan. Een ronde of wat kan ik de auto voor mij goed bijbenen, maar dan krijgt de versnellingsbak van de Wolf kuren en moet ik met de hand schakelen in plaats van met die fijne flippertjes op het stuur. Dat betekent dat ik in snelle bochten waar de g-krachten het hoogst zijn een hand van het stuur moet halen en geloof me, dat lijkt een beetje op je fiets de hoek omgaan terwijl je schoonmoeder op het stuur zit. De laatste paar ronden ben ik al blij dat ik de Wolf in de scherpe bochten de hoek om krijg. Tweede dus en een mooie, maar voor mijn gevoel loodzware beker mee naar Nederland; plus wat huiswerk; met trainer Remi Lens het krachthonk in om de volgende race nog sterker aan de start te verschijnen.’

Tot slot moet nog vermeld worden hoe mijn teamgenoot Leon Rijnbeek het er op zondag vanaf bracht. Leon stond voor de taak om mij te vervangen vanwege verplichtingen in de formule 1 (zij het in de studio van Ziggosport). Normaal geen probleem voor de ervaren herenrijder, ware het niet dat hij zaterdagochtend nog in Taipeh verkeerde. Hoe hij op tijd in Zolder kwam weet ik nog steeds niet, en hoe hij het voor elkaar kreeg om zonder trainen en met jetlag uberhaupt veilig in het rond te rijden is mij ook een raadsel, maar helaas was al zijn Herculus-werk voor niets, want net voor het einde scheurde een slang en stond hij drie minuten voor reparaties in de pits. Zonde, want vierde plek had er zeker ingezeten en dan waren we het kampioenschap nog beter begonnen. Volgende race zijn we er samen bij, zonder jetlag of tv-verplichtingen! Dat is in het weekeinde van 21 mei in het altijd gezellige voormalig Oost-Duitsland!
Tot dan,
Groet Rob
