In 2010 kende de Dutch Supercar Challenge weer een zeer mooie kalender, met races op onder andere Silverstone, de Nürburgring, Spa Francorchamps en Zandvoort. Er werd bovendien driemaal gereden in het voorprogramma van de Superleague Formula, waarbij het Superleague-evenement op Circuit Zolder wederom door V-Max Racing Management werd georganiseerd. De klasse haalde de Telegraaf na de Superleague Formula in Assen door een hevige crash tussen Rick Abresch en Kevin Riley, waar beide coureurs wonderwel zonder grote verwondingen vanaf kwamen. 2010 was ook het jaar van de intrede van de BRL in de klasse. Voorafgaand aan het seizoen was er veel discussie over de toetreding van deze auto’s, maar naarmate het seizoen vorderde bleken de auto’s en zeker de coureurs een welkome aanvulling op het geheel.
In de GT-divisie, de divisie binnen de Dutch Supercar Challenge met de dikste bolides, hadden verschillende teams gedurende de wintermaanden niet stilgezeten. Zo was Peter Versluis in het bezit gekomen van een gloednieuwe Ferrari F430 GT2 en had Rick Abresch gedurende de wintermaanden veel kilometers gemaakt in de Corvette Z06 GT3 waar in 2009 Alex van ’t Hoff mee had gereden. Diezelfde Van ’t Hoff was in het bezit gekomen van een Mosler MT900 GT3, een soortgelijke bolide als de Engelsman Martin Short, die in 2009 kampioen was geworden in de Dutch Supercar Challenge.
Ondanks de aanschaf van een potentiële winnaar rekende Van ’t Hoff zich aan de vooravond van het nieuwe seizoen nog niet rijk. Integendeel zelfs. Hij wilde weleens voor Berry van Elk eindigen in het kampioenschap, maar aan verdere voorspellingen durfde van ’t Hoff zich niet te wagen.
De coureur uit het Mad & Daring Team had het dan ook niet makkelijk de eerste races. Na een botsing met Rick Abresch op Silverstone liet op de Nürburgring zijn Mosler hem in de steek. Door een kapotte krukas moest Van ’t Hoff daardoor noodgedwongen een paar races rijden met de Ferrari F430 GT3 uit het team van Mad & Daring, waarmee vervolgens wel de nodige punten werden behaald.
Nadat Van ’t Hoff de Mosler weer tot zijn beschikking had gekregen ging het eigenlijk race na race beter. Van ’t Hoff scoorde constant punten, waardoor de concurrentie meer en meer rekening ging houden met de Mosler-coureur. Eigenlijk ontbrak alleen nog een overwinning, maar dat voorkwam niet dat Van ’t Hoff als tweede in de tussenstand begon aan de Finaleraces.
De Finaleraces op Assen werden een waar spektakelstuk. Werd voorafgaand aan het evenement nog Peter Versluis werd aangemerkt als grote favoriet, na afloop van de zaterdagrace bleek Alex van ’t Hoff de aanvoerder van het kampioenschap te zijn. Versluis was namelijk na een moeizame race in de vangrails beland, waardoor er door hem geen punten werden gescoord.
Het kampioenschap zou dus beslist gaan worden tijdens de race op zondag. Ook hierin was de spanning om te snijden, omdat Van ’t Hoff door een problematische pitstop ver achterop kwam te liggen. Even leek het erop dat Cor Euser zelfs nog kampioen kon worden, maar door toch nog als vijfde te eindigen scoorde van ’t Hoff net genoeg punten om het kampioenschap binnen te halen.
Traditiegetrouw was de Supersport I-divisie van de Dutch Supercar Challenge een van de divisies waar de concurrentie moordend is. Daarom kon er ook ditmaal voorafgaand aan het seizoen niet gezegd worden wie er nou de grootste kanshebbers voor de titel waren. Waren dat de Méganes van Carworld Motorsport met de equipes Wijnen/Dubois en Ertan/Ribbens? Was het de KTM-Xbow met Piet Versluis en Dennis Retera? De Aston Martin’s van Kees Kreijne en Wilfred Herder? De verschillende Porsches met achter het stuur onder andere Jaap van Lagen, Henk Thuis, Nol Köhler en Michael Donovan? Of was Carlo Kuijer met zijn Solution F misschien wel een gevaarlijke outsider?
Het bleek een vraag die ook gedurende het seizoen lastig te beantwoorden bleef. Verschillende deelnemers schreven de eerste weekenden een race op hun naam. Daaronder Henk Thuis, Michael Donovan, Kees Kreijne en debutanten Wolf Nathan en Jaap van Lagen. Bovendien waren er deelnemers die zeer constant presteerden en bijna altijd in de top vijf eindigden.
Onder die laatste categorie vielen Rob en Charlie Frijns. Vader en zoon Frijns kenden een wat wisselvallig start van het seizoen, met onder andere een uitvalbeurt op de Nürburgring. Daarna ging het echter steeds beter, met als een van de hoogtepunten het dubbele podium tijdens de Zolder Superleague. In totaal mochten Rob en Charlie Frijns dit seizoen zevenmaal het podium beklimmen.
Een overwinning zat er niet in voor de Porsche uit de stal van Carworld Motorsport, maar toch gingen vader en zoon Frijns met een ruime voorsprong richting Assen voor de SLAM!FM Finaleraces. Nadat het duo de race daarvoor op Spa Francorchamps met technische problemen te kampen had gehad (in de nacht van zaterdag op zondag werd er nog een motor gewisseld) bleken echter ook op Assen de technische problemen nog niet opgelost. Eerst was er een olielek, en daarna waren er problemen met het koelwater. Hierdoor kozen Rob en Charlie Frijns er zelfs voor om de allerlaatste race met een Porsche 996 GT3 te rijden uit de stal van Lammertink.
Met deze Porsche werden in de slotrace nog acht punten verzameld. Het bleek maar net genoeg, want Wolf Nathan en Jaap van Lagen kwamen door zowel een overwinning op zaterdag als op zondag nog heel dicht in de buurt van de eerste positie van het duo Frijns. Rob en Charlie Frijns pakten uiteindelijk met drie punten voorsprong het kampioenschap in deze divisie. Kon het nog spannender?!
Na een spannend slotweekend pakte Niels Bouwhuis bij de BRL’s zijn eerste titel. Een dikverdiende titel, want de Veenendaalse coureur was het gehele seizoen in de voorste gelederen te vinden en scoorde in totaal acht podiumplaatsen, waarvan vier overwinningen.
Het debuut van de BRL-klasse binnen de Dutch Supercar Challenge kon voor Niels Bouwhuis niet beter beginnen. Op de Nürburgring toonden verschillende coureurs waaronder Bouwhuis en Henry Zumbrink een schitterende strijd met verschillende Porsches uit de Supersport I-divisie van de DSC. Het bleek het begin van een schitterend seizoen bij de BRL’s, waarin de coureurs lieten zien dat zij uit het juiste racehout gesneden zijn.
Bouwhuis pakte in dit eerste weekend meteen twee overwinningen en liet daarmee zien dat hij een van de titelkandidaten van 2010 was. Ook daarna scoorde Bouwhuis goed, al viel hij op Spa Francorchamps eenmaal uit. Bouwhuis bleek echter niet de enige die af en toe met technische problemen te kampen had, want ook Donny Crevels, Henry Zumbrink en Nelson van der Pol hadden een paar uitvalbeurten te voorduren.
Richting het einde van het seizoen werd het meer en meer duidelijk dat de strijd om het kampioenschap tussen Niels Bouwhuis en Nelson van der Pol ging gaan. In het slotweekend ging het gevecht bij de BRL’s dan ook nog tussen Niels Bouwhuis en Nelson van der Pol. Van der Pol leek daarbij de beste papieren te hebben, maar hij werd de dupe van de mechanische sport die autosport is. De BRL van Van der Pol ging tijdens de eerste race op zaterdag namelijk kapot, waardoor hij geen punten scoorde voor het kampioenschap. Bouwhuis pakte deze kans met twee handen beet en pakte met een derde plaats de leiding in het kampioenschap. Ook op zondag eindigde Bouwhuis op het podium, zijn eerste titel bleek een feit!
Van Soelen pakte al titels in de GT- en Supersport I-divisie en is de laatste jaren de grote titelfavoriet in de Supersport II-divisie. Van Soelen pakte de titel van dit kampioenschap al eens in 2008, maar verloor die in 2009 aan teamgenoot Bert van der Zweerde. Dat wilde Van Soelen niet nog een keer laten gebeuren, en hij koos er dan ook voor om weer over te stappen naar zijn vertrouwde BMW M3 GTR. Deze combinatie bleek ook in 2010 van goud, want Van Soelen pakte uiteindelijk met overmacht zijn titel terug.
Dat Van Soelen in 2010 het kampioenschap zou pakken stond voorafgaand aan het seizoen zeker nog niet vast. Er was namelijk veel concurrentie in de Supersport II-divisie. In de eerste races van het seizoen kwam de voornaamste concurrentie uit de hoek van Saker. De Jonge Derwin Belt bleek over veel talent te beschikken en maakte het Van Soelen zeer lastig. Ook Robin en Ferry Monster, Diederik Sijthoff en Luc de Cock maakten het de BMW-coureur niet makkelijk.
Daar waar de concurrentie door mechanische pech of crashes weleens uitviel, bleef Van Soelen echter altijd punten scoren. Van Soelen scoorde ‘slechts’ vier overwinningen maar was wel de enige coureur binnen de Supersport II-divisie die geen uitvalbeurten kende. Hierbij mag ook een compliment gemaakt worden aan JR Motorsport, dat een uiterst betrouwbare auto bleek te hebben gebouwd voor Van Soelen.
Door zijn constante presteren slaagde Van Soelen erin om reeds in het voorlaatste raceweekend op Spa Francorchamps de titel in de Supersport II-divisie veilig te stellen. Diederik Sijthoff en ook de gebroeders Monster bleken in het kampioenschap te ver verwijderd om het Van Soelen nog lastig te kunnen maken. Als kers op de taart eindigde Van Soelen zijn sterke seizoen tijdens de Finaleraces op Assen geheel in stijl. Tweemaal in de punten, met op zondag zelfs nog een podium. Zijn voorsprong op de concurrentie bedroeg uiteindelijk 80 punten. Ben je dan terechte kampioen of niet?
JR Motorsport had op Spa Francorchamps dubbel feest. Niet alleen haalde Pieter van Soelen op zaterdag de titel binnen van de Supersport II-divisie, maar ook Richard van den Bos en Bert van der Zweerde mochten zich kronen tot kampioenen. Van den Bos en Van der Zweerde pakten met hun overwinning op zondag namelijk genoeg punten voor het kampioenschap van de Sport-divisie, omdat naaste concurrenten Koen Bogaerts en Mark van der Aa door een botsing in de pitstraat geen punten scoorden. Voor Van der Zweerde is het kampioenschap in de Sport-divisie zijn tweede kampioenschap op rij. In 2009 pakte de jonge coureur namelijk al de titel in de Supersport II-divisie.
Voorafgaand aan het seizoen was het al duidelijk dat JR Motorsport twee zeer sterke duo’s binnen de gelederen had die konden gaan strijden voor het kampioenschap in de Sport-divisie. Regerend kampioen Koen Bogaerts was gebleven bij het team, maar had in de persoon van Mark van der Aa een nieuwe teamgenoot gevonden. Bovendien stapten Bogaerts en Van der Aa van de bewezen BMW E36 M3 van het team over naar een nieuw opgebouwde BMW 1-serie.
De BMW E36 M3 was namelijk gereserveerd voor Richard van den Bos, die met deze auto voor het kampioenschap wilde gaan. Het was de bedoeling dat Van den Bos alleen zou rijden, maar daar kwam al tijdens het eerste raceweekend op het Engelse Silverstone verandering in. Van der Zweerde, eigenlijk overgestapt naar het raceteam van Team Lotus Racing, keerde terug bij JR waarna werd besloten dat hij kon instappen bij Richard van den Bos.
Een spannend seizoen volgde, waarbij al snel bleek dat Van den Bos en Van der Zweerde de grote favorieten voor de titel waren. Toch hadden zij het niet gemakkelijk, want Mark van der Aa en Koen Bogaerts scoorden goed resultaten. Bovendien reed ook het duo Van der Voort/Claassen zeer sterk met hun BMW 1-serie. Zij hadden echter door pech en schade te vaak technische problemen om echt mee te kunnen strijden voor het kampioenschap. Met tot nu toe zeven overwinningen en twaalf podiumplaatsen mogen Richard van den Bos en Bert van der Zweerde zich uiteindelijk de terechte kampioenen van 2010 noemen.