Seizoen 2014

Terug naar Brands Hatch

De Supercar Challenge stond begin 2014 voor een grote verandering. Na vele jaren op Dunlop gereden te hebben stapte de klasse namelijk over op Pirelli. Een hele omschakeling voor de teams die allemaal aan de Dunlops gewend waren maar uiteindelijk was iedereen over de Pirelli snel gewend en ook zeer tevreden. Ook keerde de klasse eindelijk terug naar het historische GP circuit van Brands Hatch, een lang gekoesterde wens van de organisatie.

Team RaceArt maakte eind 2013 al bekend seizoen 2014 aan te vangen met een wel heel bijzonder project: de allereerste SRT Viper GT3-R op Europese bodem. Het team had een verleden met het vorige model van de Viper en ook de eveneens Amerikaanse Corvette C5-R GT1, dus toen bekend werd dat er een nieuwe brute Amerikaanse racebolide op de markt kwam waren zij er als de kippen bij. In de wintermaanden werd het team intensief voorbereid op de nieuwe wagen. Zo gingen enkele monteurs van RaceArt op bezoek bij de SRT Motorsport fabriek in Amerika en waren zij ook getuige van het debuut van de gloednieuwe Viper GT3-R tijdens de Daytona 24 Hours.

In maart kwam de voor Team RaceArt bestemde Viper aan in Europa waarna het team meteen begon met een druk testprogramma. Al snel bleek echter dat de fonkelnieuwe wagen nog de nodige kinderziektes had. Wat volgde was een intensief traject waarin samen met de fabriek van SRT Motorsport gezocht werd naar oplossingen om de kinderziektes te verhelpen.

Het nieuwe raceseizoen van de Supercar Challenge powered by Pirelli was inmiddels van start gegaan. Ondanks de nog aanwezige kinderziektes behaalden Roger Grouwels en Arjan van der Zwaan meteen in de eerste wedstrijd op Zandvoort een podiumplaats en ook in de tweede race werden veel punten gepakt. Een overwinning liet daarna niet lang op zich wachten. Al in het tweede raceweekend op de Nürburgring boekte Team RaceArt met de nieuwe Viper een overwinning.

De kinderziektes waren echter nog niet volledig uit de auto wat erin resulteerde dat het team tijdens het volgende raceweekend op Spa-Francorchamps in de eerste race  door motorproblemen voortijdig de wedstrijd moest staken. RaceArt, met inmiddels ook Robert de Graaff binnen de gelederen, liep hierdoor belangrijke punten mis voor het kampioenschap.

Robert de Graaff, Roger Grouwels en Arjan van der Zwaan lieten het er echter niet bij zitten en samen met het team behaalden zij in de races daarna weer veel goede resultaten. De strijd om het kampioenschap werd spannender en spannender, want ook Henry Zumbrink en het duo Martin Lanting / Bob Herber zetten alles op alles om het kampioenschap binnen te halen.

De uiteindelijke beslissing voor het kampioenschap viel eigenlijk misschien wel in het voorlaatste raceweekend op Spa-Francorchamps. Bob Herber en Martin Lanting verloren daar door een touché met een gastrijder kostbare punten en ook Henry Zumbrink verloor door een klapband kostbare punten voor het kampioenschap. Dit gold niet voor Roger Grouwels en Robert de Graaff, want zij scoorden met twee podiumplaatsen veel punten voor het kampioenschap.

Martin Lanting en Bob Herber gingen hierdoor met een voorsprong van slechts één punt op de RaceArt Viper richting de Finaleraces op Assen. Robert de Graaff en Arjan van der Zwaan lieten er op Assen echter geen gras over groeien. Met een dubbele pole position en een overwinning in de race op zaterdag pakten zij de leiding in het kampioenschap over waardoor zij in de race op zondag aan een vierde plaats genoeg hadden om zich samen met Roger Grouwels te mogen kronen tot de nieuwe kampioenen van de Super GT-divisie van de Supercar Challenge powered by Pirelli.

In de GT-divisie was de strijd om de eerste plaats dit seizoen elke race uitermate spannend. Drie equipes waren namelijk zeer aan elkaar gewaagd. Craig Wilkens en Aaron Scott waren er evenals in seizoen 2013 weer bij met hun Viper GT3 en waren na een tweede plaats in 2013 gebrand op het kampioenschap in 2014. Concurrentie konden zij echter verwachten van Henk Thuis, die met een nieuwe Radical RXC aan de start verscheen. Ook Patrick van Glabeke en Frédérique Jonckheere waren present bij de Paasraces. Dit Belgische duo, rijdend met een Ferrari 458 GT3, had al veel circuitervaring (Patrick van Glabeke is met zijn bedrijf Curbstone Track Events organisator van vele trackdays in Europa), maar racen in wedstrijdverband hadden zij nog niet zo vaak gedaan.

Daar was echter weinig van te zien in het eerste raceweekend op Circuit Park Zandvoort tijdens de Paasraces. In de race op zaterdag pakte Henk Thuis met zijn Radical de overwinning, maar in de race op maandag boekten Patrick van Glabeke en Frédérique Jonckheere een sterke overwinning. Ook het raceweekend daarna, op de Nürburgring, eindigden Patrick van Glabeke en Frédérique Jonckheere tweemaal op het podium.

Van Glabeke en Jonckheere waren desondanks eigenlijk helemaal niet van plan om een volledig seizoen aan de Supercar Challenge deel te nemen. Toch begon het na de eerste raceweekenden te kriebelen om ook de resterende evenementen van de Supercar Challenge te rijden, omdat toch wel duidelijk werd dat zij misschien wel het kampioenschap in de GT-divisie konden behalen. Zo geschiedde en Van Glabeke/Jonckheere pasten hun agenda’s aan om alle evenementen van de Supercar Challenge af te kunnen werken.

Wat volgde was een spannende strijd om het kampioenschap. Henk Thuis kende met zijn gloednieuwe Radical RXC een paar keer pech door technische problemen en ook aanrijdingen van andere rijders, waardoor steeds meer duidelijk werd dat de strijd om het kampioenschap zou gaan tussen het duo Van Glabeke/Jonckheere en het duo Wilkens/Scott. Felle duels volgden, waarbij deze duo’s er alles aan deden om alles uit de kan te halen. Op Assen, Spa-Francorchamps en Brands Hatch scoorden Wilkens en Scott een overwinning maar Van Glabeke en Jonckheere bleven in deze races niet ver achter, scoorden zelfs overwinningen, en pakten hierdoor telkens waardevolle punten.

Hierdoor gingen Patrick van Glabeke en Frédérique Jonckheere met een comfortabele voorsprong naar de Finaleraces op TT circuit Assen. Achter Henk Thuis eindigen zij in de race op zaterdag op de tweede positie en dat bleek genoeg om zich te mogen kronen tot de nieuwe GT-divisie kampioenen van de Supercar Challenge powered by Pirelli 2014.  

In de GTB-divisie, de laatste jaren toch wel een beetje het domein van de Porsches, verscheen begin dit jaar een nieuwe equipe aan de start. De pas 16-jarige Max Koebolt had eind 2013 bij het team van Davy Lemmens, Day V Tec, een keer succesvol geracet met een Suzuki Swift. Dat ging Koebolt, afkomstig uit de karting, echter zo goed af dat het team voorstelde of het hem misschien niet iets leek om in 2014 meteen aan de start te verschijnen van de Supercar Challenge met een brute Corvette.

Koebolt en zijn vader twijfelden eerst nog of dit misschien niet een te grote stap was voor het nog jonge talent, maar deze twijfels bleken eigenlijk al na een eerste test onterecht. Koebolt noteerde op een testdag met de Corvette GT4 meteen snelle tijden, waardoor de keuze spoedig gemaakt was.

Wel was het eigenlijk de planning dat seizoen 2014 een leerjaar zou worden voor Koebolt. Het werd zijn allereerste volledige seizoen autosport, daarnaast was de Supercar Challenge en het besturen van de Corvette GT4 natuurlijk niet niks. Het liep echter anders. Koebolt bleek samen met zijn teamgenoot Ferdinand Kool meteen razendsnel en eindigde al in de eerste race op het podium. Een overwinning liet daarna dan ook niet lang op zich wachten. Al in het tweede raceweekend, op de Nürburgring, boekten Koebolt en Kool een overwinning in de competitieve GTB-divisie.

De concurrentie zat Koebolt echter op de hielen. Daan Meijer, Marcel van Berlo en ook het duo Vanbellingen/Sluys waren dit jaar razendsnel en maakten het Koebolt zeer moeilijk. De Corvette-coureur bleef echter koel en boekte na de Nürburgring nog eens drie overwinningen.

Hierdoor leek het dat Koebolt zelfs al in het voorlaatste raceweekend kampioen zou worden in deze divisie, ware het niet dat de tot dan toe zeer betrouwbare Corvette in zowel de race op zaterdag als op zondag wat steekjes liet vallen. Koebolt moest hierdoor nog wachten op zijn kampioenschap tot de Finaleraces op TT circuit Assen.

Koebolt had bij deze Finaleraces aan één puntje genoeg om zich te mogen kronen tot de nieuwe kampioen en het leek er dan ook op dat de Corvette-coureur met een snelste tijd in de kwalificatie het kampioenschap al veiligstelde. Vanbellingen en Sluys lieten zich echter niet kennen en kaapten in de slotfase van deze sessie de pole position voor de neus van Koebolt weg. In de race op zaterdag was het daarna uiteindelijk wel zover. De Corvette-coureur eindigde op de derde positie en pakte daarmee genoeg punten voor het kampioenschap. Het leerjaar van Koebolt verliep dus uiteindelijk iets anders en Koebolt kroonde zich meteen in zijn eerste volledige seizoen kampioen. Van hem gaan we in de toekomst nog veel horen!

De Supersport-divisie van de Supercar Challenge powered by Pirelli is altijd een extreem competitieve divisie en dat was ook dit seizoen weer het geval. Veel rijders hadden zich ingeschreven om de aanval op het kampioenschap te openen. Onder deze rijders bekende namen zoals Eric van den Munckhof, Cor Euser, Koen Bogaerts, Pieter van Soelen, Michael Verhagen, Leon Zappeij, Luc de Cock en zo kunnen we nog wel even doorgaan.

Al in het eerste raceweekend ontvouwde zich een spannende strijd die later in het jaar tekenend zou zijn voor het verdere verloop van het seizoen. Bij de Paasraces ging de overwinning op zaterdag naar Koen Bogaerts en Pieter van Soelen, terwijl in de race op maandag de overwinning ging naar Cor Euser.

Euser liep in dat eerste raceweekend echter al kostbare punten mis. Voorafgaand aan de race op zaterdag wilde zijn Lotus niet starten, waardoor de ervaren coureur geen punten scoorde. Euser maakte dat echter al voor een deel goed met zijn overwinning in de race op maandag, en deed dat in het volgende raceweekend nog eens dunnetjes over. Op de Nürburgring kon niemand tippen aan de snelheid van de ervaren Euser en de Lotus-coureur pakte dan ook tweemaal een overwinning.

Voor Koen Bogaerts en Pieter van Soelen verliep de seizoensstart eigenlijk omgekeerd. Het duo begon met een voor hun nieuwe bolide, de BMW E90 M3 WTCC, met een overwinning goed aan het seizoen maar de races daarna liep het niet helemaal lekker met de auto. Extreem veel onderstuur zorgde ervoor dat zij kostbare punten verloren en het duurde tot het raceweekend op Spa-Francorchamps voordat het team dit probleem onder de knie had. Bredere voorbanden bleken uiteindelijk de oplossing voor dit onderstuur en daarna ging het voor Van Soelen en Bogaerts ook stukken beter.

Een derde kanshebber op de titel kwam ook uit het kamp van JR Motorsport. Dennis de Groot verscheen dit jaar aan de start met een BMW M3 E46 GTR en bleek met deze auto razendsnel. De Groot was echter afwezig bij de Syntix Superprix op Circuit Zolder en verloor daarmee kostbare punten.

Cor Euser bleef ondertussen elke wedstrijd in de punten rijden en kon hierdoor gestaag een voorsprong opbouwen in het kampioenschap. Ook Koen Bogaerts en Pieter van Soelen hadden in het Finaleweekend op TT circuit Assen nog kans op het kampioenschap, maar de ervaren Euser liet geen steekjes vallen en kroonde zich op het TT circuit tot de nieuwe kampioen van de Supersport-divisie.  

In de Sport-divisie was met het promoveren van Aart Bosman en Eric van den Munckhof dit jaar naar de hogere Supersport-divisie ruimte gekomen voor nieuwe kanshebbers op het kampioenschap. Gebleven waren onder andere Dennis de Borst en Martin de Kleijn met een Renault Clio, Rob Nieman met een Renault Clio en ook de neven Maurits en Wesley Caransa met een BMW 130i, nieuw daarbij was de fanatieke Erwin van Dijk met zijn Lotus Exige.

Erwin van Dijk had in het verleden al veel race-ervaring opgedaan met zijn Renault Alpines in Youngtimerraces, maar zijn grote droom was het om toch eens een seizoen in de Supercar Challenge mee te draaien. Van Dijk kocht hiervoor een paar jaar geleden bij Van der Kooi een kale Lotus Exige en bouwde deze auto daarna helemaal zelf op. Bij de Finaleraces in 2013 nam van Dijk voor de eerste maal deel aan de Sport-divisie van de Supercar Challenge en de Lotus-coureur was meteen helemaal verkocht.

Dat Van Dijk en zijn Lotus razendsnel waren bleek al snel want de Lotus-coureur pakte meteen verschillende overwinningen. De concurrentie zat echter niet stil en bleef ook constant punten scoren. Vooral Dennis de Borst en Martin de Kleijn waren met hun verder verbeterde Renault Clio zeer snel en vochten vele duels uit met Van Dijk. Ook Rob Nieman kon daarover meepraten, want Van Dijk en Nieman kwamen aan het begin van het seizoen zelfs een paar keer met elkaar in aanraking.

Van Dijk ging met zijn Lotus lang aan de leiding van het Sport-divisie kampioenschap maar moest die leiding in het voorlaatste raceweekend op Spa-Francorchamps toch afstaan. Na een schitterende wedstrijd op zaterdag, waarbij Van Dijk, De Kleijn en Caransa rondenlang met elkaar in gevecht waren, verliep de race op zondag voor de Lotus-coureur minder goed. Waar Dennis de Borst en Martin de Kleijn met hun Clio in de regen razendsnel waren had Van Dijk zeer veel moeite om het tempo van zijn voorgangers te volgen. Dennis de Borst en Martin de Kleijn konden hiervan profiteren en pakten hiermee de leiding in het kampioenschap af van Van Dijk.

Bij de Finaleraces op TT circuit Assen gaven Dennis de Borst en Martin de Kleijn deze leiding in het kampioenschap niet meer af. Zij bekroonden op Assen dus hun sterke en constante seizoen met de titel in de Sport-divisie!

Het tweede seizoen van de Superlights kende ook ditmaal een sterk wisselend deelnemersveld. Waar in Group 3 nog veel vaste rijders te vinden waren was dat in Group 2 niet helemaal het geval. In het eerste raceweekend was Bas Schouten nog present met een door Bas Koeten Racing geprepareerde Wolf GB08 en ook waren er nog gastoptredens van Danny Brand en Pim van Riet.

Vaste rijder dit jaar was wederom Henk Thuis met zijn Radical SR8. De Radical-importeur zag in 2013 de titel in deze divisie nog net aan zijn neus voorbijgaan, omdat Martin Short nipt het kampioenschap pakte. Omdat Thuis dit jaar de meest constante rijder was bij Group 2 ging de titel dit jaar wel naar de Radical-coureur.

De voorsprong van Thuis op de rest was ook aanzienlijk, vooral omdat zij aan niet alle races deelnamen. Zo werd er voorafgaand aan het seizoen veel verwacht van de door GH Motorsport ingeschreven Tatuus PY012, maar deze gloednieuwe bolide bleek over zeer veel kinderziektes te beschikken waardoor zij enkele raceweekenden lieten schieten. Later in het seizoen kwam GH Motorsport, met coureurs Henk Haane en Kris Cools, een stuk beter voor de dag. Met de Tatuus PY012 werden enkele fraaie podiumplaatsen behaald, maar de achterstand op Henk Thuis was op dat moment al zo groot dat een kampioenschap buiten bereik bleek.

Een andere uitdager voor Henk Thuis was het duo Gibson/Bradshaw met de Gibson GH19. Deze lichtgewicht uit carbon opgebouwde bolide bleek vanaf zijn eerste deelname op Brands Hatch razendsnel en Gibson en Bradshaw pakten in de laatste weekenden dan ook meerdere overwinningen. Als zij eerder in het seizoen zouden zijn ingestapt dan waren zij een serieuze titelkandidaat geweest. Zal Henk Thuis kortom in 2015 ook weer zo gemakkelijk de titel pakken in deze groep van de Superlights? Wij denken van niet.

In het tweede seizoen van de Superlights ontvouwde Group 3 van de lights zich tot een zeer competitief gezelschap. In deze divisie waren er drie constructeurs die snel waren. Zo was er de Radical SR3 met als rijders onder andere Wibo Rademaker, Rick van Geffen en Ko Koppejan, de Praga R1 met onder andere als rijders Nol Köhler en Carlo Kuijer en ook de Norma M20F met als rijders onder andere Filip Declercq en David Houthoofd. Een gevarieerd veld dus!

Ko Koppejan pakte in 2013 de titel in deze groep maar al in het eerste raceweekend bleek dat Koppejan dit jaar veel tegenstand kon verwachten. Merkgenoten Rick van Geffen en Wibo Rademaker hadden veel bijgeleerd en ook Carlo Kuijer was met zijn Praga R1 vanaf het begin snel. Gevaarlijke outsider was Filip Declercq met zijn Norma.

Een spannend jaar volgde, waarin Ko Koppejan door technische problemen af en toe wat steekjes liet vallen. Wibo Rademaker en Carlo Kuijer bleven ondertussen veel punten scoren en bleven hierdoor in het spoor van Radical-coureur Koppejan.

Het seizoen eindigde een beetje met een anticlimax omdat verschillende rijders afwezig waren bij de races op Spa-Francorchamps. Carlo Kuijer was dat niet en scoorde hiermee genoeg punten om de leiding bij Group 3 over te nemen. In het laatste raceweekend stond Kuijer deze plaats niet meer af, waardoor de Praga-coureur zich mocht kronen tot nieuwe kampioen van Group 3 van de Superlights.

Kampioen worden was iets wat Kuijer zelf vooraf niet had verwacht, want de ervaren rijder was eerst van plan om met zijn bekende Phantom SF11 aan de start te verschijnen van de GT-divisie. Deze wagen was echter nog niet op tijd klaar, waarna Dick van Elk Kuijer aanbood om eens in een Praga R1 te stappen. Kuijer was meteen verkocht en nam naast deelname aan de Supercar Challenge met het team ook nog deel aan de 24h of Zolder. Zijn Phantom SF11 is inmiddels weer klaar maar Kuijer zit nu met een groot dubio: gaan we in 2015 door met de Praga of toch de Phantom? Dat is iets waar de Superlights Group 3-kampioen in de wintermaanden eens rustig over na kan gaan denken.