Seizoen 2013

Supercar Challenge breidt verder uit

In 2013 was de economische crisis in autosportland goed te merken, met kleinere startvelden in bijna alle raceklassen. Ook in de Supercar Challenge liep het deelnemersaantal wat terug, maar toch bleven veel rijders de klasse trouw. Daarnaast bleef de organisatie van de klasse ondernemend met onder andere de introductie van een nieuw startveld: de Superlights. Een divisie bedoeld voor lichtgewicht sportwagens. De kalender telde in 2013 acht evenementen, met bovendien een uitstapje naar de Slovakia Ring in Slowakije.

Aan het einde van seizoen 2012 meldde zich uit Schotland een nieuwe inschrijving in de Super GT-divisie. Vader Jim en zoon Glynn Geddie wilden op Spa-Francorchamps met een McLaren MP4-12C GT3 eens kijken of de Supercar Challenge een kampioenschap naar hun zin was. Dat weekend verliep voor het tweetal meteen voorspoedig, want met twee podiumplaatsen waren zij direct voorin het veld te vinden. Ook tijdens de seizoensfinale in Assen waren vader en zoon Geddie van de partij.

De Supercar Challenge was Jim en Glynn goed bevallen, want aan de vooravond van seizoen 2013 kozen zij ervoor om dit jaar een volledig seizoen in de klasse uit te komen. Wapen van keuze werd wederom de McLaren MP4-12 C GT3 gerund door het gerenommeerde United Autosport. De ambities waren dan ook meteen al duidelijk, vader en zoon Geddie wilden voor het kampioenschap gaan!

Wat volgde was elke race een enerverende strijd om de podiumplaatsen. Vader Jim en zoon Glynn vochten vele gevechten uit met onder andere Henry Zumbrink, Roger Grouwels, het duo Lanting/Herber en niet te vergeten Jan Versluis. Deze rijders gaven zich echter niet zomaar gewonnen en boden in de races zeer veel weerstand. Van de zestien races werden er dan ook maar vijf gewonnen door het McLaren-duo, wat maar aangeeft hoe hevig de concurrentie in de Super GT-divisie dit jaar was.

Na twee uitvalbeurten tijdens de GAMMA Racing Day op TT Circuit Assen moest Glynn Geddie dan ook alle zeilen bijzetten om nog aanspraak te maken op de titel. Zoon Geddie deed dat met verve, want op Zandvoort en daarna Spa Francorchamps werden in alle races maximale punten gescoord.

Op TT Circuit Assen werd het kampioenschap uiteindelijk al in de zaterdagrace beslist doordat Glynn Geddie een extra punt behaalde voor de snelste ronde. De toeschouwers en ook de concurrentie zullen nog lang terugdenken aan de vele schitterende gevechten die Jim en Glynn Geddie dit jaar hebben gevoerd!

Aan de vooravond van seizoen 2013 leken er veel verschillende kanshebbers op de titel van de GT-divisie. Pierre-Etienne Bordet had zich weer met zijn Volvo S60 V8 Silhouette ingeschreven, Jan van der Kooi was weer present, Wim Lumbeeck was er weer bij met zijn Viper GT1, Steve Vanbellingen was terug met zijn BMW M3 Silhouette met Ward Sluys als nieuwe teamgenoot en uit Engeland waren bovendien het duo Wilkins/Scott en Fiona James present.

De eerste races van het seizoen werden gewonnen door Wim Lumbeeck, Pierre-Etienne Bordet en het Engelse duo Wilkins/Scott, maar het waren vanaf het begin van het seizoen eigenlijk al Steve Vanbellingen en Ward Sluys die op de baan niet altijd de snelsten waren maar wel altijd veel punten bij elkaar sprokkelden. De credits daarvoor gaan naar JR Motorsport, dat een hele betrouwbare auto voor het tweetal had neergezet.

Dit verhaal was eigenlijk kenmerkend voor het gehele seizoen in de GT-divisie. Pierre-Etienne Bordet en ook het duo Wilkins/Scott scoorden meerdere overwinningen maar haalden ook weleens de finish niet. Dit verhoogde de kansen voor Steve Vanbellingen en Ward Sluys.

De beslissing in het kampioenschap viel eigenlijk al op Zandvoort en Spa Francorchamps. Op Zandvoort kenden het duo Wilkins/Scott en ook Pierre-Etienne Bordet een pechvol weekend met voor beiden een crash waardoor er amper punten gescoord werden. Voor Bordet viel daarna op Spa-Francorchamps de genadeklap nadat hij in de kwalificatie door een technisch mankement zijn Volvo volledig afschreef.

Aan Steve Vanbellingen en Ward Sluys ging dit alles voorbij, want zij finishten alle races en pakten hiermee veel punten voor het kampioenschap. Op TT Circuit Assen kon de titel dit tweetal dan eigenlijk ook niet meer ontgaan. Vanbellingen en Sluys pakten het kampioenschap uiteindelijk in de race op zaterdag en pakten op zondag maar net naast het overall-kampioenschap van de Supercar Challenge. Desondanks een prestatie van formaat!

Patrick Lamster begon seizoen 2013 met een nieuwe uitdaging. Lamster had na jaren racen in onder andere een Saker en een Radical de oude Porsche van 997 GT3 Cup van Henk Thuis gekocht en in Marc Neyens een snelle teamgenoot gevonden. Doelstelling was het kampioenschap van de GTB-divisie, maar Lamster was zich er goed van bewust dat dit geen gemakkelijke weg zou worden.

Concurrentie mochten Lamster en Neyens verwachten van onder andere Charlie Frijns en René Wijnen met een Porsche 997 GT3 Cup, Werner van Herck met een Mazda 3 tri-rotor en Rudy Lemmens met een KTM X-Bow. Vanaf Spa-Francorchamps kwam daar ook Marcel van Berlo bij met een Porsche 997 GT3 Cup.

Het werd een zeer spannend seizoen met veel gevechten om het scherpst van de snede. Veel overwinningen gingen naar René Wijnen en Charlie Frijns, terwijl ook Rudy Lemmens met zijn KTM succesvol was. René Wijnen en Charlie Frijns kozen er echter voor om niet af te reizen naar de Slovakiaring, waardoor het tweetal kostbare punten misliep. Voor Rudy Lemmens, die later in het seizoen in Erick Qvick een snelle teamgenoot vond, liep het seizoen tijdens de Trophy of the Dunes op Circuit Park Zandvoort letterlijk in de soep nadat de motor van zijn KTM de geest gaf.

Patrick Lamster en Marc Neyens kenden ook zo hun technische problemen maar slaagden er toch elke race in om punten te scoren. Opvallend daarbij was dat het tweetal maar één overwinning behaalde. Die overwinning werd behaald in de bizar verlopen allerlaatste race op TT Circuit Assen, waarbij René Wijnen en Charlie Frijns hun kampioenschap bij de start na een crash in rook zagen opgaan. Patrick Lamster en Marc Neyens finishten deze race ondanks versnellingsbak- en motorproblemen wel en mochten zich daardoor op het podium kronen tot de nieuwe kampioenen van de GTB-divisie.

De Supersport-divisie van de Supercar Challenge is altijd de divisie met de meeste concurrentie en dat was dit jaar niet anders. Startvelden van meer dan twintig auto’s waren geen uitzondering en probeer dan maar eens mee te strijden voor de titel.

Zoals in zoveel eerdere seizoenen bleek de strijd om de titel uiteindelijk te gaan tussen de BMW’s van JR Motorsport, de Lotus van Luc de Cock en de gebroeders Monster met hun Seat Leon SuperCopa. Bij JR Motorsport waren Koen Bogaerts en Pieter van Soelen na hun kampioenschap in 2012 gebrand op een goed resultaat en daarnaast mocht er veel verwacht worden van het jonge talent Bas Schouten in de BMW 1-serie GTR.

De koplopers in het kampioenschap waren het gehele seizoen zeer aan elkaar gewaagd maar naarmate het seizoen vorderde leek alles toch in de richting van Luc de Cock te vallen. Het team van Triple One had de Lotus van De Cock zeer goed geprepareerd en pakte dan ook vele podiumplaatsen. In het voorlaatste weekend sloeg bij De Cock toch de pechduivel toe want de Belgische coureur scoorde op zijn thuiscircuit door veel pech bijna geen punten. Ook de andere teams kenden gedurende het seizoen pech, zo brak bij Robin Monster een wiel af, gingen er bij Pieter van Soelen en Koen Bogaerts aan de lopende band aandrijfassen kapot en viel Bas Schouten door toedoen van een achterligger uit tijdens de Trophy of the Dunes.

Voorafgaand aan de Finaleraces waren er nog drie kanshebbers op de titel, namelijk Luc de Cock, Bas Schouten en de gebroeders Monster. Iedereen keek dan ook uit naar de strijd op de baan tussen dit drietal, maar toch die strijd kwam het uiteindelijk niet echt. Bas Schouten zag zijn titelkansen slinken nadat teamgenoot Mark van der Aa in de race op zaterdag van de baan schoot en ook Luc de Cock moest na een spin en een touché voortijdig de strijd staken. Robin en Ferry Monster zaten dus op rozen voor de race op zondag en stelden met een vierde plaats hun tweede titel in de Supersport-divisie veilig!

De deelnemerslijst van de Sport-divisie nam tijdens het eerste raceweekend op Circuit Zolder een verrassende wending. Na de vrijdagtrainingen bleek Aart Bosman namelijk niet meer aan de Supersport-divisie deel te nemen maar aan de Sport-divisie, omdat bij zijn Lotus al op de eerste dag de motor kapot ging. Bosman begon het seizoen daardoor in een reservewagen van Van der Kooi en liet daarna in zijn eigen auto een meer standaard motor bouwen die geschikt was voor de Sport-divisie.

De concurrentie was in het eerste raceweekend meteen gewaarschuwd, want Bosman pakte met de reserve-auto meteen twee overwinningen en was ook de weekenden daarna de te kloppen man. De Lotus-coureur was vaak zijn concurrentie te snel af en stond dit jaar maar liefst negen keer op de hoogste trede van het podium.

Toch werd het kampioenschap pas in het laatste raceweekend beslist, omdat Bosman toch wat mindere weekenden kende waar weinig punten werden gescoord. De concurrentie lag dan ook altijd op de loer, maar kon uiteindelijk geen vuist maken omdat ook bij hun technische problemen niet bespaard bleven. Uiteindelijk scoorde Bosman 269 punten, een puntenaantal dat bovendien ook genoeg bleek voor het overall-kampioenschap. Een prestatie waar de Lotus-coureur trots op kan zijn.

Nieuw binnen de Supercar Challenge was dit jaar de Superlights-divisie met lichtgewicht sportwagens zoals de Radical en de Praga. Martin Short kreeg meteen tijdens het debuutweekend van de nieuwe divisie op de Slovakia Ring de kans om aan de klasse deel te nemen. Via Radical Engeland mocht Short plaatsnemen in een razendsnelle Radical SR8.

Het veld was niet elke wedstrijd even groot maar dat weerhield Short er niet van om van elke race een waar spektakel te maken. Samen met concurrent Henk Thuis vocht Short vele gevechten uit en het was elke race weer de vraag wie er ditmaal met de bekers naar huis zou gaan.

Het was dan ook lang de vraag wie van dit tweetal zich zou gaan kronen tot de eerste echte kampioen van de Superlights. Short wist het gevecht uiteindelijk in zijn voordeel te beslissen maar het had niet veel gescheeld of Henk Thuis was er met de prijzen vandoor gegaan! Wederom een titel in de Supercar Challenge voor Short dus na zijn titel in de GT-divisie in 2008.

In het eerste seizoen van de Superlights-divisie stonden er al veel verschillende Radical SR3’s aan de start. Iemand die in deze divisie vanaf de eerste wedstrijd vooraan was te vinden was Ko Koppejan.

Koppejan vocht felle gevechten uit met onder andere Rob Kamphues, Wibo Rademaker en ook Rick van Geffen, die zich allen niet zomaar gewonnen gaven. Met al enige jaren ervaring in de Radical SR3, wist Ko ervoor te zorgen dat hij uiteindelijk de meeste punten wist te scoren in de Radical SR3 divisie. Maar liefst zeven overwinningen, een tweede en een derde positie wist hij met 40 punten voorsprong de titel te pakken. Alleen tijdens de zaterdagsrace in Assen wist hij de finish niet te bereiken en scoorde hij niet.

Niet alleen de Superlights-divisie was nieuw binnen de Supercar Challenge dit jaar, daarbinnen waren er ook enkele nieuwe divisies waaronder de CN-type sportcars. Een bijzondere klasse, omdat er vele auto’s van verschillende fabrikanten in mee kunnen rijden.

Deelnemers van het eerste uur waren onder andere Jurgen van Hover & David Houthoofd met een Norma M20-F. Zij waren al op de Slovakia Ring present en dat was eigenlijk meteen de basis voor hun kampioenschap. Terwijl andere rijders gedurende sommige evenementen razendsnel waren bleven Jurgen van Hover en David Houthoofd constant punten pakken, mede ook door de zeer betrouwbare auto die Norma en Blix Racing elke race weer neerzetten. 

Geen wonder dan ook dat Jurgen van Hover en David Houthoofd uiteindelijk de allereerste CN-titel van de Superlights op hun naam schreven. Voor Van Hover bovendien extra bijzonder, omdat het zijn eerste titel was in twintig jaar autosport!

Praga oogstte in de wintermaanden veel bewondering met een nieuw concept: de Praga R1. Een lichtgewicht sportwagen met de looks van een Le Mans prototype. Deze auto stond eigenlijk ook aan de basis van de nieuwe Superlights-divisie van de Supercar Challenge, want deze auto was één van de voornaamste redenen voor de organisatie van de klasse om een nieuwe divisie op te richten speciaal voor lichtgewicht sportwagens.

De auto’s stonden meteen hun mannetje in het competitieve veld van de Superlights, met Danny van Dongen voorop. Van Dongen was al vanaf het begin van het project betrokken bij de ontwikkeling van de Praga R1 en reed al vele duizenden kilometers met de auto. Het was dan ook niet zo verwonderlijk dat Van Dongen aanvankelijk de overwinningen bij elkaar reeg.

Toch kwam er gaandeweg het seizoen vorderde meer concurrentie voor Van Dongen. Zo waren Robert de Graaff en Philippe Ribbens steeds sneller onderweg met de auto en vertoonden ook Berry van Elk en andere coureurs al hun kunsten in de Praga.