Seizoen 2004

Engelsman Graham Coomes kampioen

Tijdens het seizoen 2003 bleek dat de handicapregeling op basis van ballastgewicht niet altijd het gewenste resultaat opleverde. De wagens met zware motoren, zoals de 8 cilinder 5 liters van de Marcossen, hadden veel minder last van de extra kilo’s dan de 2 liter super-tourers, zoals de Honda van Coomes .
 


Er werd gekozen voor een handicapregeling op basis van extra seconden tijdens de pitstops. Uiteindelijk bleek dit systeem, samen met een gecomputeriseerde controle van de pitstoptijden, een betere oplossing. Ook werd de indeling van de divisies aangepast en er werden minimum gewichten voorgeschreven. Daardoor konden de wagens, zoals de supertourers in de supersportdivisie, een eerlijkere strijd leveren.

 

Door de stijgende reputatie van de Dutch Supercar Challenge in het buitenland kreeg de organisatie uitnodigingen om in Duitsland deel te nemen aan GTP en BERU TOP10 evenementen. Hierdoor kon een prachtige kalender worden samengesteld; 18 races, verdeeld over negen A-evenementen op Zandvoort, Assen, de Nurburgring, Oschersleben en de Eurospeedway Lausitz in Duitsland en natuurlijk Zolder en Spa-Francorchamps in België.

 

Dankzij een genereus aanbod van Wim Noorman van Eurotech kon de complete hospitality-unit van Marcos overgenomen worden. Een schitterende touringcarbus waar in Duitsland een grote tent aangebouwd werd en een perfecte trailer voor het transport van de complete inventaris. Tijdens de eerste race op Assen kon deze VIP unit trots aan de rijders en sponsors gepresenteerd worden. 
 


De races als gast bij de GTP, waarbij tal van Porsche clubs zijn aangesloten, en de BERU Top 10 waar de Duitse nationale klassen rijden, waren een groot succes. Dit was voor de BERU Top 10 zelfs een reden te proberen eenzelfde klasse in Duitsland onder de naam Procar op te zetten.



 

Er waren voor dit seizoen ook een groot aantal nieuwe aanmeldingen voor deelname. Dit waren spectaculaire en opvallende wagens zoals de twee V8 Stars van Meindert van Buuren en Coen Vink, de Mosler van Garry en Michael Woodcock en de Panoz Esperante van Mirco Schultis. Als gastrijders meldden zich de twee Vipers van het US Carworld team



 

Eén van de meest gedenkwaardige starts was tijdens de Paasraces op Zandvoort. Voor het eerst in de geschiedenis van de Dutch Supercar Challenge speelde de tijdwaarneming (sorry Jan-Bart) het klaar een startopstelling uit te draaien op basis van startnummers in plaats van kwalificatietijden. We waren zo gewend aan de altijd juist gemelde startopstelling, zodat bijna niemand het in de gaten had. Behalve “BAAV”, Manfred Bavelaar, die uit zijn wagen stapte en wild begon te gebaren. Iedereen op de tribune dacht dat er een wesp in zijn pak zat.
 


Nadat het veld na een extra rondje op de goede plek was gezet volgde een grote crash in de eerste bocht. Daardoor werd de wedstrijd opnieuw afgebroken. Pas bij de derde start was iedereen goed weg met uitzondering van de geplette Porsches van Luca Moro en René Snel. De mensen op de tribune genoten, Luca Moro en René Snel wat minder, maar we stonden voor de eerste keer op de voorpagina van ‘De Telegraaf’!

 

In de GT-divisie won de equipe Cor Euser-Jos Menten de titel met de meeste overwinningen van het seizoen. Rookie Luca Moro wint de race op Lausitz en wordt tweede in het kampioenschap, gevolgd door René Snel.

 

De naar de sportdivisie in een BMW overgestapte Hans Ambaum wint de titel na een spannende strijd. met de gebroeders Alex en Max Schoep. Manfred Bavelaar wordt in de ‘lastige dame’, de Clio V6, knap derde.

 

In de divisie supersport is Graham Coomes in de Honda niet te kloppen, ondanks ruim 100 kilo extra ballast in verband met de minimum gewichtseis. Met zes 1e,  twee 2e en twee 3e plaatsen is hij de terechte winnaar en overall kampioen. Bij de uitreiking van de wisselbeker (tijdens het kampioensfeest in “Het Kerkplein” in Breda), kreeg hij van alle rijders dan ook een daverend applaus