Seizoen 2011

DSC rijdt eerste endurance race

De Dutch Supercar Challenge kende in 2011 weer een schitterend jaar. Voorafgaand aan het seizoen werd al duidelijk dat de competitie in de verschillende divisies heviger dan ooit zou worden. Zo kwamen er in de GT-divisie nieuwe GT1’s en was het startveld in de Supersport II-divisie groter dan ooit. In alle divisies was de strijd om het kampioenschap uitermate spannend, en de beslissing viel dan ook veelal pas in het laatste raceweekend. Diederik Sijthoff, Wolf Nathan en Jaap van Lagen, Robin en Ferry Monster en Aart Bosman mochten zich uiteindelijk kronen tot kampioen in hun divisie. Bosman werd bovendien de algemene kampioen van de DSC, hij scoorde van alle rijders dit seizoen de meeste punten. 2011 was ook het jaar van de 24h of Zolder, waarin de DSC zijn eerste endurance wedstrijd van zes uur reed.

De deelnemers van de GT-divisie konden zich dit jaar op gaan maken voor een spannende strijd. Verschillende coureurs hadden ervoor gekozen om met bloedsnelle nieuwe bolides aan de start te verschijnen. Bovendien waren er ook nieuwe coureurs in deze divisie, zoals Diederik Sijthoff. Sijthoff was een samenwerking aangegaan met Speedtec Motorsport en zou dus uit gaan komen in de bekende ETEC-Viper. Sijthoff had maar weinig meters nodig met de auto om snel te kunnen zijn. Al in zijn eerste raceweekend eindigde de debutant op het podium en in het tweede raceweekend op het Engelse Donington pakte hij al meteen een overwinning. Langzaam werd duidelijk dat Sijthoff in het competitieve veld met GT1’s, GT2’s en GT3’s een rijder was om rekening mee te houden. In de slotfase van het seizoen werd het nog uitermate spannend, onder andere omdat Sijthoff tijdens de 24h van Zolder geen punten scoorde. Roger Grouwels pakte hierdoor kort de leiding in het kampioenschap, maar Sijthoff liet in de laatste races zien dat hij toch echt ‘the man to beat’ was. Op Spa Francorchamps pakte Sijthoff de leiding in het kampioenschap weer over, en in Assen pakte de Viper-coureur met volle overtuiging het kampioenschap van de GT-divisie.

Ook in de Supersport I-divisie hadden de deelnemers in de wintermaanden niet stilgezeten. Carworld Motorsport had een tweede Porsche 997 GT3 Cup aangeschaft, die bestuurd ging worden door Erol Ertan en René Wijnen. Bovendien had Carlo Kuijer zijn auto sterk verbeterd en als klap op de vuurpijl had JR Motorsport een BMW silhouette in deze divisie ingeschreven met achter het stuur Bert van der Zweerde. Het seizoen begon voor Wolf Nathan en Jaap van Lagen niet makkelijk. Tijdens het eerste raceweekend op Hockenheim liep de auto niet goed waardoor meteen kostbare punten verloren gingen. Bert van der Zweerde bewees bovendien dat hij meteen uitermate snel was met zijn nieuwe BMW. De op dat moment regerend kampioen van de Supersport II-divisie pakte meteen twee overwinning en bleek dus een goede kandidaat voor de titel te zijn. De auto van Van der Zweerde kende echter regelmatig kinderziektes en ook Van der Zweerde zelf maakte een zeldzame fout door tijdens de Superleague op Assen zijn auto in de bandenstapels te parkeren. Jaap van Lagen en Wolf Nathan vochten zich bovendien sterk terug, met in totaal zeven overwinningen. Dit bleek uiteindelijk al tijdens het voorlaatste raceweekend genoeg te zijn om het kampioenschap binnen te halen. We weten nu al dat Bert van der Zweerde in 2012 uit is op revanche!

Als je Supersport II-divisie zegt dan zeg je eigenlijk gelijk ook de gebroeders Monster. De bestuurders van de bekende RIWAL Seat rijden al sinds 2008 mee in deze klasse en waren eigenlijk al die jaren al serieuze kanshebbers voor het kampioenschap. Voorafgaand aan dit seizoen had het tweetal een nieuwe Seat Leon Supercopa gekocht die voorzien was van de nieuwste updates. Zij wisten namelijk dat de concurrentie met onder andere het team van JR Motorsport moordend zou worden, dus er moest alles uit de kast worden getrokken om nog overwinningen te kunnen scoren. Die overwinningen kwamen er, vier in totaal. Bovendien waren Robin en Ferry Monster in vergelijking met andere inschrijvingen uitermate constant. Het tweetal kwam dan ook al vroeg aan de leiding van het kampioenschap, en stonden die positie niet meer af. Met een podiumplaats en een overwinning tijdens de Dunlop Finaleraces sloot het tweetal het seizoen in stijl af en stelden ze bovendien het kampioenschap veilig.

De Sport-divisie kende in 2011 een belangrijke reglementswijziging. Om de competitie in de klasse te bevorderen kregen deelnemers met een motor groter dan 2,5 liter meer strafgewicht, waardoor vooral de BMW’s in de klasse het moeilijker kregen. Daarnaast hadden de andere merken niet stilgezeten. Zo had men bij Lotus Sportscars, met onder andere Aart Bosman en Guillaume Schulz binnen de gelederen, in de wintermaanden gewerkt aan de verdere optimalisatie van hun bolides. Hierdoor bleek de auto van Bosman op voorhand al zeer snel, waardoor hij in het eerste weekend al ruim 100 kg strafgewicht kreeg. Bosman kende in het begin van het seizoen veel concurrentie van Richard van den Bos met zijn BMW E36 2,5 liter. Bij JR Motorsport had men er namelijk voor gekozen om in plaats van een drieliter motor hun succesvolle auto te voorzien van een gemodificeerde 2,5 liter motor, om hiermee te voldoen aan het nieuwe reglement van de divisie.  Later in het seizoen kregen beide bolides te maken met verschillende technische problemen. Zo ging bij Van den Bos de motor kapot en had men bij de Lotus van Bosman veel last van elektronische problemen. Hierdoor kwam teamgenoot Guillaume Schulz steeds dichterbij in het klassement. Uiteindelijk was het toch Aart Bosman die aan het langste eind trok, en ondanks zijn technische problemen scoorde hij dit seizoen bovendien de meeste punten van iedereen in de Dutch Supercar Challenge.